gelezen

Anton Tsjechow, Verhalen 3, uit de Russische bibliotheek van Van Oorschot,
meesterlijk vertaald door C.Timmer.
Het was een uitstapje. Even grabbelen in de boekenkast. En het was lang geleden dat ik me in Tsjechow had verdiept. Om precies te zijn: bij een bezoek aan Odessa bewonderde ik het aan hem gewijde museum en een paar dagen later zijn prachtige huis en tuin op de Krim. Oekraïne dus. En al die verhalen spelen zich af in plaatsen in Oekraïne, zoals Charkiv, de Krim, de Kaukasus en vele andere plaatsen. Tsjechow was arts van beroep en dat zie je in veel verhalen terug. Maar voor alles was hij een geweldige schrijver. Het zijn mooi gecomponeerde verhalen met een groot sociaal bewustzijn die zich als filmbeelden in je hoofd vertalen en je laat meeleven met al die zwaarmoedige types, tobberige studenten, nietsontziende ambtenaren, die maar niet weten hoe ze moeten leven. Even bevond ik mij in de 19e eeuw van het door Rusland overheerste Oekraïne.
Niet dat Tsjechow dat verheerlijkt of afkeurt. Hij laat het zien en voelen en ruiken, haarscherp, hoe die feodaal denkende mannen proberen macht uit te stralen en diep vanbinnen nooit tevreden zijn over zichzelf, hoe altijd anderen verantwoordelijk zijn voor hun pech. Dokter Tsjechow lijkt eerder meelij te hebben met al die zielige types en vreest dat er weinig aan te doen is: het is wat het is. En dat is het nog steeds. Het boek gaat weer terug naar zijn alfabetische plekje in de kast.